“Ik had gewinkeld in de stad en was met de fiets op weg naar huis. Ik was op nog geen 150 meter van mijn huis, toen ik in mijn ooghoek iets vreemds in een etalage van een winkel zag liggen. Ik had eerst niet door wat het was. Het leek een pop, maar opeens besefte ik dat het iemand was die gereanimeerd werd.
Ik heb niet getwijfeld, heb mijn fiets aan de kant gegooid en ben naar binnen gerend. Daar werd ik eerst tegengehouden door een man, die pottenkijkers probeerde af te weren. Ik zei hem dat ik kon reanimeren en wilde helpen. De ambulancebroeder die aan het reanimeren was, was al redelijk uitgeput, dus mijn hulp was welkom.
Ik ben direct begonnen met reanimeren. De AED had al voor mijn komst een schok gegeven. Ik zag dat het een jonge vrouw was, maar ik heb bewust niet te veel naar haar gezicht gekeken. Ik dacht ‘wat als ze het niet overleeft?’ Dan zou ik haar gezicht misschien wel steeds voor me zien. Uiteindelijk heb ik zo’n 4 minuten gereanimeerd, tot ze weer hartritme kreeg. Het ging allemaal heel snel.
Toen de tweede ambulance en ook de politie arriveerde, heb ik ruimte gemaakt. De vrouw kreeg een infuus en de politie was op zoek naar haar portemonnee om haar familie te kunnen achterhalen. Op de achtergrond hoorde ik dat haar moeder geïnformeerd werd. Pas later realiseerde ik mij dat dat een vreselijk bericht moet zijn geweest. Op het moment zelf gaan dat soort dingen langs je heen.
Toen ik klaar was met reanimeren zag ik dat er een aantal mensen stond te kijken. Ik vond dat uiterst pijnlijk. Allereerst was het voor de jonge vrouw vreselijk. Maar nu besef ik mij ook wat voor woede dat bij hulpverleners oproept. Je vecht met elkaar voor een mensenleven, je voelt je ook als hulpverlener heel kwetsbaar.
Toen de vrouw met de ambulance wegging, ben ik zelf ook naar huis gegaan. Ik heb mijn vriend geïnformeerd en kort het hele verhaal aan hem verteld. Daarna ben ik gewoon verder gegaan met de dagelijkse dingen. ’s Avonds kwam eigenlijk de klap pas. Ik vroeg me steeds af ‘overleeft ze het wel?’ Ik wilde dat heel graag weten. Het is maar de vraag of je die informatie krijgt, want deze informatie mag alleen met je gedeeld worden als de familie van het slachtoffer daar toestemming voor geeft.
Na 24 uur nam de politie contact met mij op. Zij vertelde me dat het naar omstandigheden redelijk goed met de vrouw ging en dat ze in een kunstmatige coma werd gehouden. Er verstreek enige tijd tot haar vader mij belde. De vader en de jonge vrouw wilden mij graag ontmoeten.
Ik heb een tijd na de reanimatie nog regelmatig last gehad van flashbacks. De reanimatie herhaalde zich keer op keer. Ook als ik sirenes hoorde, kwam alles weer bij mij terug. Dat heeft zeker wel een half jaar geduurd voordat het over was. Ik heb er veel met mijn vriend en vriendinnen over gepraat, dat heeft geholpen.
Acht weken na de reanimatie heb ik de vrouw en haar vader ontmoet. We hadden afgesproken in een restaurant. Aangezien ik niet goed naar de jonge vrouw haar gezicht had gekeken tijdens de reanimatie, wist ik niet of ik haar zou herkennen. Maar eenmaal in het restaurant, herkende ik haar meteen. Ze kwam met een grote glimlach naar me toe. Ik wist gelijk dat het goed met haar ging.
Ik heb gedaan wat je in zo’n situatie moet doen: in actie komen! Het bijzondere is dat de jonge vrouw en ik nog regelmatig contact hebben. Zij is ongeveer van mijn leeftijd; ze had mijn oudere zus kunnen zijn. Het klikt goed tussen ons en af en toe spreken we af op een terras om iets te drinken.
Na deze reanimatie ben ik nog een keer opgeroepen door HartslagNu. Een seconde heb ik toen getwijfeld of ik in actie zou komen. Ik dacht even, waar kom ik nu weer in terecht? Daarna ben ik toch gelijk de AED gaan halen. Toen ik bij de locatie van de AED kwam, bleek deze al te zijn opgehaald door een andere burgerhulpverlener. Maar het feit dat ik toch weer ben gegaan, geeft aan dat ik ondanks de impact van de reanimatie nog steeds in actie durf te komen.”
HartslagNu alarmeert je met telefoonnummer
+31 642500512
Kun jij makkelijk vinden wat je zoekt?